Wij stellen voor om samen een aantal, vaak ongegronde, vooroordelen over de productie van vlees en melkproducten te analyseren. We beginnen met een wijdverbreide mythe: de productie van rood vlees en melkproducten zou de belangrijkste bron van broeikasgasemissies zijn. In realiteit zijn we daar in het Verenigd Koninkrijk nog ver van. In dit artikel, dat gebaseerd is op de laatste studies, kunt u meer te weten komen over de productie van broeikasgassen door de Engelse veehouderij.
Allereerst is het belangrijk om te beseffen dat rood vlees niet overal ter wereld op dezelfde manier wordt geproduceerd. In Groot-Brittannië wordt het vee voornamelijk met gewoon gras gevoederd. Volgens een verslag van de Britse Commissie Klimaatverandering ligt de uitstoot van broeikasgassen door de Britse rundveehouderij dan ook meer dan 50 procent onder het mondiale gemiddelde, waardoor het een van de meest efficiënte en duurzame rundveehouderijsectoren ter wereld is.
De Britten behoorden tot de eersten die de weg insloegen naar een aanpak die meer respect heeft voor het milieu en het dierenwelzijn. Vandaag behoren de normen voor de productie van Brits vlees en Britse zuivelproducten ook tot de hoogste ter wereld. Volgens cijfers van dezelfde commissie is de uitstoot van broeikasgassen door de melkproductie in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld sinds 1990 met 24% gedaald. En het doel is om dit cijfer verder te verlagen door het gebruik van nieuwe benaderingen omtrent het fokken en voederen van rundvee. Nog veelzeggender is dat als alle melkkoeien ter wereld even productief zouden zijn als de Britse koeien, er slechts 76 miljoen melkkoeien nodig zouden zijn om aan de wereldvraag te voldoen, te vergelijken met de 278 miljoen die er momenteel in de wereld zijn. De effectiviteit van het Engelse systeem moet dus niet langer gedemonstreerd worden.
In 2017 was de totale uitstoot van broeikasgassen in de landbouwsector slechts goed voor 10% van de totale uitstoot van broeikasgassen in het Verenigd Koninkrijk, waarvan 5,7% afkomstig was van vee en schapen (vergeleken met een EU-gemiddelde van ongeveer 9,1%). Door middel van maatregelen zoals het gebruik van natuurlijke voederadditieven, verbetering van de diergezondheid en fokprogramma’s wil de sector de uitstoot van broeikasgassen door de veestapel in de toekomst verder verlagen.
Het is ook belangrijk om op te merken dat weilanden en de hagen ook een deel van de koolstof opslaan die door de dieren worden uitgestoten. Sommige studies suggereren dat graslanden nog betere absorbeerders van kooldioxide zijn dan bossen.
Maar de uitstoot van broeikasgassen is niet beperkt tot kooldioxide: in het Verenigd Koninkrijk is CO2 verantwoordelijk voor 81% van deze uitstoot, terwijl de resterende 19% voornamelijk bestaat uit methaan (11%) en lachgas (4%). De methaanuitstoot van de Britse landbouw vertegenwoordigt slechts 5,5% van de BKG-uitstoot van het land.
Het verschil tussen al deze broeikasgassen? Hun impactverschil: BKG’s zoals methaan zijn van korte duur, terwijl andere, zoals CO2 en lachgas, van lange duur zijn. Het zijn dan ook die laatste gassen die het meest bijdragen aan de opwarming van de aarde.
Volgens recent onderzoek van de Universiteit van Oxford zou een lagere methaanuitstoot echter leiden tot een stabilisatie of een daling van de wereldwijde temperatuur. Verbeteringen in de productiviteit van graasvee zouden de milieu-impact van de productie van rood vlees en zuivel sterk verminderen. Om de opwarming van de aarde te beperken, is de prioriteit voor de Engelse landbouwsector dan ook om de niveaus van langlevende gassen, zoals CO2, te verminderen en tegelijkertijd het methaangehalte geleidelijk aan te verlagen.